Sunday, January 15, 2006
Modale werkwoorden
助動詞
分類:文法
kunnen
1. in staat zujn (表示能力,功能)能,會
﹝例句:Heleen heeft zwemles gehad. Ze kan goed zwemmen.﹞
2. mogelijk zijn (表示可能性)可能,可能會
﹝例句:Je moet voorzichtig zijn bij het water. Anders kun je verdrinken.﹞
3. een vaardigheid bezitten(表示允許,請求)可以
﹝例句:Kan ik hier even telefoneren?﹞
moeten
1. verplicht zijn(表示必要,命令或強制)必須,得
﹝例句:Je moet voor het rode stoplicht stoppen.﹞
2. nodig zijn (表示主張)一定要,堅持要
﹝例句:Ik moet morgen eerst naar de supermarkt, daarna kom ik bij je.﹞
mogen
1. toestemming hebben (表示可能性)可能,也許
﹝例句:2. Hij mag van moeder buiten spelen, als hij zijn huiswerk af heeft.﹞
2. (表示許可或請求許可)可以
﹝例句:Mag ik hier even telefoneren?﹞
3. niet verboden zijn
﹝例句:Je mag hier niet roken.﹞
willen
1. wensen 想要, 希望
﹝例句:Lisa leert hard, want ze wil later naar de universiteit gaan.﹞
2. een verlangen hebben 要, 想要
﹝例句:Ik wil graag iets drinken.﹞
zullen
1. 將, 會 (bij een belofte承諾, afspraak答應)
﹝例句:Ik zal de afwas wel even doen.﹞
2. 願, 要 (bij vragen: een voorstel)
﹝例句:Zullen we naar de bioscoop gaan?﹞
3. waarschijnijk zijn (vaak met wel)
﹝例句:Hij zal straks wel thuiskomen.﹞
4. officieel, plan
﹝例句:De koningin zal volgende maand Rotterdam bezoeken.﹞
hoeven te
(不)需要, (不)必須
(altijd met een "negatief" woord: niet, geen, niets,niemand, nooit, nergens, weinig, alleen maar, enzovoorts: niet moeten, niet verplicht zijn, niet nodig zijn)
﹝例句:Je hoeft je paspoort niet mee te nemen als je je komt inschrijven.﹞
1. in staat zujn (表示能力,功能)能,會
﹝例句:Heleen heeft zwemles gehad. Ze kan goed zwemmen.﹞
2. mogelijk zijn (表示可能性)可能,可能會
﹝例句:Je moet voorzichtig zijn bij het water. Anders kun je verdrinken.﹞
3. een vaardigheid bezitten(表示允許,請求)可以
﹝例句:Kan ik hier even telefoneren?﹞
moeten
1. verplicht zijn(表示必要,命令或強制)必須,得
﹝例句:Je moet voor het rode stoplicht stoppen.﹞
2. nodig zijn (表示主張)一定要,堅持要
﹝例句:Ik moet morgen eerst naar de supermarkt, daarna kom ik bij je.﹞
mogen
1. toestemming hebben (表示可能性)可能,也許
﹝例句:2. Hij mag van moeder buiten spelen, als hij zijn huiswerk af heeft.﹞
2. (表示許可或請求許可)可以
﹝例句:Mag ik hier even telefoneren?﹞
3. niet verboden zijn
﹝例句:Je mag hier niet roken.﹞
willen
1. wensen 想要, 希望
﹝例句:Lisa leert hard, want ze wil later naar de universiteit gaan.﹞
2. een verlangen hebben 要, 想要
﹝例句:Ik wil graag iets drinken.﹞
zullen
1. 將, 會 (bij een belofte承諾, afspraak答應)
﹝例句:Ik zal de afwas wel even doen.﹞
2. 願, 要 (bij vragen: een voorstel)
﹝例句:Zullen we naar de bioscoop gaan?﹞
3. waarschijnijk zijn (vaak met wel)
﹝例句:Hij zal straks wel thuiskomen.﹞
4. officieel, plan
﹝例句:De koningin zal volgende maand Rotterdam bezoeken.﹞
hoeven te
(不)需要, (不)必須
(altijd met een "negatief" woord: niet, geen, niets,niemand, nooit, nergens, weinig, alleen maar, enzovoorts: niet moeten, niet verplicht zijn, niet nodig zijn)
﹝例句:Je hoeft je paspoort niet mee te nemen als je je komt inschrijven.﹞
ææè¿´é¿(0)